De persoon achter het plan: Madeleine, Malou en Richard

‘De persoon achter het plan’ is een rubriek over de mensen die zich binnen de Rijksoverheid bezighouden met duurzaamheidsdoelstellingen. In deze editie: Richard Lennartz, Malou van Popta en Madeleine Dijkman van de Rijksinkoopsamenwerking (RIS). “Elk stapje, hoe klein ook, brengt ons dichter bij een betere wereld.”

v.l.n.r. Madeleine, Malou en Richard.

RIS heeft de ambitie om via inkoop bij te dragen aan een toekomstbestendige wereld, waarin klimaatproblemen en afval- en grondstofvraagstukken zijn opgelost. Waar de samenleving inclusief is en iedereen aan het werk. En Nederlandse leveranciers innovatief zijn, voor werkgelegenheid zorgen en een gezonde boterham verdienen. Directeur Richard Lennartz is daarbij niet zo van de papieren plannen. Hij ziet duurzaamheid als kompas voor alles wat RIS doet.

"Ons gedrag kan wel wat minder schadelijk voor onze leefomgeving."

Zure regen

Richards interesse in duurzaamheid werd gewekt door de zure regen in de jaren tachtig. “Ik woonde in die tijd in Duitsland en zag de naaldbomen doodgaan. We werden ons in die tijd ook bewust van het gat in de ozonlaag. Op mijn zestiende werd ik lid van Greenpeace. Dat ben ik nog steeds.” Relatiemanager Madeleine Dijkman heeft natuur altijd belangrijk gevonden en heeft in het bijzonder hart voor dieren. “Ons gedrag kan wel wat minder schadelijk voor onze leefomgeving. Daarom wilde ik graag voor de overheid werken, omdat je daar echt verschil kan maken.”

Malou van Popta, senior inkoopadviseur, groeide op met de verhalen van haar moeder over de aarde die we beter moesten achterlaten. Zij studeerde ruim tien jaar geleden Internationale Ontwikkelingsstudies in Wageningen. “Daar was de vibe: we gaan de wereld redden. Veel studies draaien er om life sciences, de hele universiteit-community deed aan recycling en we hadden het toen al over micro plastics. Voor mij was duurzaamheid gewoon deel van het dagelijks leven. En net als Madeleine wilde ik voor de overheid werken om impact te maken.”

Richard Lennartz

Grootste kick

Impact maken zit ’m voor Richard vooral in de kleine dagelijkse besluiten om dingen anders te doen. “De grootste kick vind ik als collega’s iets kleins voor elkaar krijgen bij onze opdrachtgevers, afnemers of leveranciers. Collega’s die bijvoorbeeld een lastig gesprek aangaan, waar ze tegenop zien. Omdat de ander eerst niet wil meewerken, maar dat uiteindelijk toch doet, omdat de collega’s zo’n goed verhaal hebben. Mensen hebben dan persoonlijk succes en dat vind ik leuk.” Zo vindt Richard het ook leuk wanneer handreikingen van Malou en Madeleine door andere ministeries gekopieerd worden.

"Impact zit vooral in de kleine dagelijkse besluiten om dingen anders te doen."

In grootse veranderplannen gelooft Richard niet. “Sommige mensen houden van blauwe plannen en gaan daarmee aan de slag. En dan komen ze er na drie jaar achter dat het net niet het mooie bouwwerk is geworden dat ze voor ogen hadden.” Hij gelooft wel in een visie waar je naartoe wil, die richting geeft aan de kleine dagelijkse stappen die je zet, die maken dat je ook echt ergens komt. “Dat hoeft niet per se de plek te zijn die je bedacht had, maar wel een plek die beter is dan waar je vandaan komt. We kunnen eindeloos praten over minder vlees eten, maar misschien moeten we het gewoon niet elke dag doen. Probeer eens wat minder, bijvoorbeeld twee keer per week.”

Haakjes voor duurzaamheid

Madeleine haalt veel voldoening uit collega’s die minder met duurzaamheid hebben, maar daar later op terugkomen. “Mensen die het effect zien van ons werk en daar positief over zijn. En die in het gunstigste geval vragen hoe ze daar nog meer mee kunnen doen.” Malou: “Ja, er zijn ook mensen die het eerst ingewikkeld vinden, maar vervolgens zien dat het wél kan. We hebben bij de RIS een duurzaamheidsboard opgericht voor aanbestedingen bij BZK en BZ. We kijken dan met de inkoopadviseurs naar kansen voor duurzaamheidsthema’s. Soms denken mensen dat hun aanbesteding geen haakjes heeft om duurzaamheid aan op te hangen. Dan stellen we vragen: zijn er veel reisbewegingen? Kunnen we misschien iets met inclusie en diversiteit? Zijn er grotere bedrijven bij betrokken die we om een certificaat kunnen vragen? En dan vinden we eigenlijk altijd wel een haakje.”

Richard: “Dit is nou wat ik bedoel met collega’s die iets voor elkaar krijgen. Voordat dat board werkte, zijn er best wel wat gesprekken geweest. Er zijn stukken tekst geproduceerd en over en weer gegaan. Malou vertelt het nu of het héél normaal is dat dit gebeurt, maar er stroomt behoorlijk wat water door de Rijn voor het zover is. Ik ga dan helemaal glunderen als iemand zegt: ‘We hebben het voor elkaar, we gaan starten met de board’.” Malou: “En het is nog steeds niet honderd procent succesvol, maar we zien wel dat collega’s die dat eerst een uitdaging vonden, nu kansen zien voor duurzaamheid.”

Madeleine Dijkman

Guust Flater

Voor Madeleine zijn de collega’s in de board een inspiratie. “We zijn nu een paar jaar geleden gestart met de MVOI-board en steeds professioneler bezig met duurzaamheid in inkoop. Soms zie ik voorbeelden van collega’s voorbijkomen waar ze echt goed over hebben nagedacht. Dan denk ik: zo had ik daar nog helemaal niet naar gekeken.” Malou raakt ook geïnspireerd door collega’s en in het bijzonder door Rozemarijn Everts. “Zij zit in ons ambassadeursgroepje en is altijd heel creatief in het bedenken van oplossingen. Zij kan altijd net iets meer out of the box denken, zowel over aanbestedingen als over duurzaamheid.”

Richard vindt inspiratie in zijn middelste zoon Jelmer en stripheld Guust Flater. Guust Flater omdat hij altijd verwonderd is en verbaasd vragen stelt. “Ik voel me dan altijd uitgenodigd me ook te blijven verwonderen, ook over wat vanzelfsprekend lijkt.” En Jelmer omdat hij met hele gedegen analyses komt. “Jelmer is afgestudeerd, werkt bij TNO en doet daar onderzoek. We praten met enige regelmaat over ons werk en hij weet mij vooral te vertellen waarom wij met onzinnige dingen bezig zijn. We hadden het een keer over biologisch afbreekbare plastics. Helemaal goed, gebruiken wij ook, vertelde ik vol trots. Zegt mijn zoon doodleuk dat dat spul pas afbreekt als het minstens drie jaar lang op een plek ligt waar de temperatuur negentig graden of meer is. En dat we zo’n plek in Nederland niet hebben. Als je naar de hele footprint kijkt, kun je zelfs nog beter met old school plastic werken.”

300 miljoen aan social return

Heel veel ambtenaren komen in aanraking met inkoop. Daarom willen Richard, Malou en Madeleine hen op het hart drukken om daarbij altijd rekening te houden met duurzaamheid. Madeleine: “Denk niet: dit is maar een klein onderzoek waarmee ik toch geen impact kan maken. Er zijn altijd kansen om met je eigen traject bij te dragen aan de doelstellingen van de rijksinkoop.” Malou: “Het is niet alleen aan de inkoopadviseur, als opdrachtgever heb je ook een verantwoordelijkheid om bij te dragen aan die doelstellingen. Neem duurzaamheid daarom altijd mee, hoe klein je bijdrage misschien ook lijkt.”

Richard: “Met al die kleine beetjes zouden wij met de hele Rijksinkoop voor driehonderd miljoen euro aan social return kunnen realiseren: extra werkplaatsen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Mensen met autisme bijvoorbeeld, die moeilijk aan werk komen, kunnen in bepaalde vakgebieden echt uitstekend functioneren. Maar wij realiseren die driehonderd miljoen niet, omdat veel opdrachtgevers veel van die kleine stapjes niet zetten. Als iedereen die klein stapjes wel zet, telt dat dus enorm op. Dát is de impact van die kleine stapjes. En die gaat nog verder, want veel van de mensen die nu gebruik maken van steun van gemeenten, zouden die steun dan niet meer nodig hebben.”

"We zien dat collega’s die dat eerst een uitdaging vonden, nu kansen zien voor duurzaamheid."

Malou van Popta

Beeld je eens in

Er is nog een uitdaging, die Malou niet onbesproken wil laten: contractmanagement oftewel het monitoren van de afspraken. “We werken er hard aan, maar daar is nog wel wat te winnen. Het zou mooi zijn als het opdrachtgeverschap meer gaat leven. Als opdrachtgevers zelf monitoren, gaan wij als RIS niet na of leveranciers zich aan de social return-verplichting houden. Die verantwoordelijkheid ligt dan bij de opdrachtgevers zelf. Uit een recent onderzoek naar meerdere grote contracten, die wij niet monitorden, zagen we dat er maar vijftigduizend euro aan social return is gerealiseerd, terwijl dat acht ton had kunnen zijn. Departementen moeten contractmanagers aanstellen of elders beleggen om MVOI-verplichtingen in contracten te monitoren. Als we daar beter centraal op monitoren met dedicated contractmanagers kunnen we meer impact maken.”

Richard: “In dit kleine voorbeeld van Malou gaat het al om 750.000 euro. Beeld je nu eens in - bij duurzaamheid in het algemeen: klimaat, afval, grondstoffen, inclusiviteit en diversiteit - hoe het in 2030 moet zijn en hoe in 2050. Het lijkt misschien ver weg, maar we sluiten nu al contracten af die tot 2029 lopen. Met verlengingsopties. Dus de keuzes die we nu maken, bepalen of wij in 2030 aan onze doelstellingen voldoen. En als we nu niet doorpakken, staat het water ons in 2050 aan de lippen.”